Psychologie en de Relativiteitstheorie

 

Mijmering over de relatieve waarde van mentale problemen, over de relativerende kracht van de psycholoog, en de zelfschenkende fles van Boyle.

 

Het begrip “relativiteitstheorie” is oorspronkelijk van Einstein en komt uit de natuurwetenschappen. Enigszins gesimplificeerd zegt de theorie dat alle waarnemingen een relatieve waarde hebben. Ze hebben geen absolute waarde of betekenis, maar ontlenen dat aan het verband met de omstandigheden of de context.  [1]

 

Ik vraag mij af wat er gebeurt als ik het begrip “relativiteitstheorie” toepas op mijn eigen vakgebied. De uitkomst van deze exercitie is niet zozeer verrassend als wel inzichtgevend. De impact ervan strekt zich uit tot de zingeving van ons bestaan en biedt een ander zicht op de rol van psycholoog.

 

Mensen zijn geneigd hun mentale problemen en dilemma’s te presenteren als waren ze concreet van aard en ook objectief meetbaar. Testbureaus en assessmentcenters zijn daarop gebaseerd.  Ook binnen bedrijven leeft het idee dat organisatieproblemen goed te definiëren zijn en vervolgens oplosbaar middels verandering of transformatieproces. Maar niets is minder waar.

 

Problemen van mensen zijn natuurlijk subjectief van aard. Ze worden ervaren en beschreven afhankelijk van referentiekader, persoonlijk perspectief en zaken als levensbeschouwing. Ze zijn ook afhankelijk van de context en van de positie van de waarnemer: de baas, de collega, de partner of de persoon zelf. Een enthousiaste peoplemanager wil door mij gecoacht worden omdat het bedrijf waar hij werkt vindt dat hij zakelijker en directer moet worden. Hij kiest voor een nieuwe job in een andere omgeving, en daar …loven zij zijn inspirerende en teamgerichte capaciteiten! Het thuisfront vindt ook iets, namelijk dat de man zich wel wat minder “macho” op mag stellen. En de persoon in kwestie zoekt naar een nieuwe balans tussen ratio en emotie, werk en privé.

Ja. Je kan de relativiteitstheorie loslaten op de psychologie. Of de psychologie daarmee aan wetenschappelijke waarde wint weet ik niet, maar vind ik ook niet interessant. Het is wel spannend om te kijken wat de consequenties zijn voor het vak van psycholoog als je de relativiteitsgedachte wat meer in ogenschouw neemt.

 

Een persoonlijk probleem is niet langer een hindernis die genomen moet worden of een dilemma dat om een oplossing vraagt. Het is hooguit een individuele interpretatie van een specifieke situatie op enig moment. Een verhaal met een negatieve lading waar de persoon in kwestie last van heeft. Het is dan ook zeker niet een diskwalificatie wanneer aspecten van iemands verhaal niet stroken met “de werkelijkheid”, want die bestaat namelijk niet. Het is een gegeven dat er verschillende werkelijkheden zijn van waaruit je het verhaal kunt benaderen. Er is geen eenduidige toetssteen waar je het verhaal langs kan leggen om “de waarheid” te achterhalen. Er is dus ook niet een oplossing die als het ware “van buitenaf” kan worden aangeleerd. Er is wel een mogelijkheid om van binnenuit het dilemma anders te benaderen en tot andere beslissingen te komen.

 

De rol van psycholoog is in dat proces niet meer zomaar begeleider, adviseur of hulpverlener. De psycholoog is wel nog steeds een expert in professionele gespreksvoering. Zijn kracht ligt vooral in het vermogen om zoveel mogelijk verschillende referentiekaders op tafel te krijgen. Zoveel mogelijk perspectieven en standpunten naast elkaar die een nieuw inzicht kunnen faciliteren. Elk ijkpunt, elke mening en elke keuze is in principe goed zolang je maar weet dat er alternatieven zijn. Bruno Paul de Roeck verwoordt dat op een mooie manier in zijn boek “Gras onder je voeten”. Problemen van mensen zijn niet uniek. De manier waarop je ernaar kijkt maakt het wél uniek.

 

Ik hoor het gonzen om mij heen. Ik denk aan stromingen die juist probleemgericht of juist oplossingsgericht van aard zijn, en voel de bedenkingen door de energetische ruimte heen. Maar ik denk dat de gedachte van “relativiteit” meer bindmiddel is dan op het eerste gezicht misschien lijkt.

 

Iedereen weet dat mensen hun handelen en gedrag niet zomaar drastisch kunnen veranderen. Het groeiproces begint steeds weer bij acceptatie dat het leven loopt zoals het loopt. Ik ben zoals ik ben. Een geïntegreerd bestaan waarin al het denken en doen, voelen en willen, aan elkaar gerelateerd zijn. Een stap in ontwikkeling is daarom niet zomaar een “fout element” wegdoen of afleren. Het is ook niet afwijken van het oude patroon of een nieuwe route kiezen. Persoonlijke groei is onvermijdelijk gerelateerd aan het levenspad dat vooraf ging. Elke stap is er één waarbij je een nieuw perspectief vindt dat betekenis heeft in samenhang met de mogelijkheden die je al kent. Relativiteit bij uitstek.

 

De zelfschenkende fles van Boyle zie ik als een mooie metafoor voor mijn relativerende vakgenoten. Wij zijn de motor waardoor de flow blijft stromen, wij zijn de aanjager van het nieuwe perspectief, wij zijn degenen die het probleem in haar relativiteit beschouwen, en wij zorgen ervoor dat mensen met meer relativiteit kunnen leven en reflecteren.

 

 

De zelfschenkende fles van Boyle

 

SR

31 Januari 2013 (gepubliceerd in A&O items, 14 februari 2013)

[1] Wikipedia